Description
Louis Van Boeckel ziet het levenslicht op 16 januari 1857. Zijn moeder sterft als hij amper 5 jaar oud is. Omdat hun vader zijn job bij het afgeschafte octrooi verliest, wordt de kleine Louis samen met zijn drie broers grootgebracht in volstrekte armoede. Al op heel jonge leeftijd heeft Louis geen zin meer om naar school te gaan. Na een ongelukkige passage in een houtzagerij gaat hij als leerjongen aan de slag bij een smid. Daar bekwaamt hij zich als autodidact in het smeden van dieren, draken, bloemen en bas-reliëfs. Aanvankelijk is er weinig belangstelling voor zijn werk. Pas het laatste decennium van de 19e eeuw, na jaren van zwarte sneeuw en de dood van zijn geliefde vrouw Caro, begint hij mondjesmaat erkenning te krijgen. In 1900 behaalt hij de hoogste onderscheiding op de expo van Parijs. Van dan af maakt hij kunstwerken voor over de hele wereld: onder meer grote kathedraalpoorten voor Zuid-Amerika en balustrades voor de Nationale Bank van Athene en het Witte Huis in Washington. Op professioneel vlak gaat het hem voor de wind, maar hij is eenzaam. Hij krijgt de dood van zijn vrouw niet verwerkt. Het isolement drijft hem in de armen van Colette Vermeylen, maar bij haar vindt hij niet de passie die hij voelde voor Caro. Die vindt hij enkele jaren later wel bij Rosalia Grandry, een jonge vrouw die café houdt in Mortsel en “Schoon Rozeke” wordt genoemd.
Tot zijn 80 jaar blijft “den Boeckel” productief. Daarna begint zijn gezondheid achteruit te gaan.
Over Louis Van Boeckel zijn al meerdere biografieën verschenen, maar in dit boek krijgt de vermaarde kunstsmid voor het eerst de gelegenheid om zijn levensverhaal zelf te vertellen. Het resultaat is een epos dat voortdurend balanceert tussen tristesse en grappige anekdotes.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen
Only logged in customers who have purchased this product may leave a review.